Aan het einde van het jaar worden alle kosten voor de verwarming van je woning verrekend. Je betaalt een percentage voor eigen gebruik, die je af kunt lezen op de meter op de radiator in jouw woning.
Daarnaast betaal je ook een vast percentage voor de blokverwarming zelf (oftewel voor de warmte die van de buizen afkomt). De kosten voor de blokverwarming zelf worden verdeeld onder alle huizen die zijn aangesloten op het warmtenetwerk. Daarbij wordt gekeken naar wat voor soort huis je bewoont, hoe groot die woning is, en waar die woning zich bevindt.
Om de verdeling van de kosten voor de blokverwarming zo eerlijk mogelijk te laten verlopen, wordt er gekeken naar de verschillende soorten woningen die erop aangesloten zijn. Een woning die omringt is door andere woningen zal over het algemeen minder warmte verbruiken. Niet alleen omdat de warmte van de omliggende woningen, en de buizen die daar doorheen lopen, ook in die woning voelbaar is, maar ook omdat de warmte die je zelf verbruikt beter ‘binnen’ blijft. Een woning die zich niet tussen andere woningen in bevindt, heeft dat voordeel niet. Wanneer je bijvoorbeeld op een hoekwoning woont, dan profiteer je niet alleen niet van de warmte van andere woningen, maar je verliest de ‘eigen’ warmte ook sneller. Mensen in dit soort woningen zullen dus meer moeten verbruiken om hun woning net zo warm te houden als een tussenwoning. Om die mensen tegemoet te komen, krijgen ze daarom vaak een vorm van korting.
Zie ook de ConsuWijzer van de ACM, die uitlegt welke onderdelen er in de eindafrekening van het warmteverbruik mogen staan:
https://www.consuwijzer.nl/stadsverwarming-en-blokverwarming/de-warmtenota
